Artrose

Osteoarthritis is een chronische aandoening van gewrichten. Dat betekent dat het nooit meer overgaat en uiteindelijk steeds erger wordt.  Deze aandoening veroorzaakt ontsteking van het gewricht (gewrichtskapsel, -banden en –vloeistof), verminderde beweeglijkheid van het gewricht en pijn. Gelukkig zijn er verschillende manieren om te zorgen dat het minder snel verergert en dat de pijn minder wordt, zodat het dier weer pijnloos kan bewegen. Er wordt veel onderzoek gedaan naar artrose en er zijn de laatste jaren nieuwe, aanvullende behandelingen bijgekomen. Welke behandeling het beste is, hangt af van de oorzaak van de artrose en de patiënt zelf.

Gewricht
Een gewricht bestaat uit 2 botdelen, die bekleed zijn met kraakbeen en bij elkaar worden gehouden door het gewrichtskapsel en meerdere banden (bijvoorbeeld kruisbanden). Tussen deze botdelen, binnen het kapsel zit smeervloeistof: gewrichtsvloeistof. Het gewricht wordt bewogen door de spieren die eromheen zitten.

Artrose
Artrose is een slijtageproces met meerdere oorzaken. Grofweg bestaat er primaire en secundaire artrose. Primaire artrose is het gevolg van ouder worden. Secundaire artrose ontstaat als gevolg van wat anders: bijvoorbeeld door een klap/ongeluk, scheuren van kruisbanden, een ontsteking, doordat het immuunsysteem het kraakbeen aanvalt (reuma) of aangeboren afwijkingen (elleboog- en heupdysplasie). Artrose kan voorkomen in alle gewrichten, maar we zien het het vaakst in elleboog, heup en knie bij hond en kat. Vaak komt artrose ook in meerder gewrichten tegelijk voor.

Onderzoek
Onderzoek naar artrose begint op de behandeltafel: poten, rug en nek worden afgevoeld en gebogen. Ook uw verhaal van het functioneren van het dier thuis is erg belangrijk. Soms is het nodig om röntgenfoto’s te maken of om gewrichtsvloeistof af te nemen en te onderzoeken. Ook een (specialistische) kijkoperatie kan soms informatie geven.

Symptomen
Hier volgt een opsomming met signalen die u bij uw dier zou kunnen herkennen bij artrose en de pijn die daarmee samen gaat. Bij katten is het vaak lastiger te herkennen maar ook zij geven signalen af:

  • Agressief gedrag: grommen, happen, bijten of minder interactie met het gezin
  • Aanraken ontwijken (aaien van de rug) of niet meer geborsteld willen worden over de rug
  • Aanhoudend blijven blaffen, piepen of juist heel stil worden
  • Moeite met opstaan, stijf bewegen, niet kunnen of willen bewegen. Katten blijven meer in hun mand of op de vensterbank en komen niet meer op het aanrecht.
  • Optillen van 1 poot, hinken, scheef lopen, kreupel lopen (een kreupel dier heeft pijn!)
  • Bolle rug of opgetrokken, gespannen buik
  • Staart tussen de poten, kop/oren laten hangen
  • Bijten, likken of krabben van de pijnlijke plek/poot
  • Minder eten
  • Versnelde ademhaling/hijgen
  • Verhoogde hartslag
  • Niet meer de normale, alledaagse dingen kunnen doen, zoals met een speeltje naar de baas toekomen
  • Katten gebruiken hun krabpaal minder
  • Katten gaan minder vaak de trap op
  • Katten kunnen naast de kattenbak poepen of plassen omdat het pijn doet om de kattenbak op te gaan

Behandeling
De behandeling bestaat uit een combinatie van mogelijkheden, afgestemd op de patiënt en uw wensen. Een maatpak dus. Het kan een combinatie zijn van de volgende stappen:

  1. Nsaid
    Dit is een pijnstillende ontstekingsremmer en verlicht daardoor de pijn voor het dier en vertraagt het ziekteproces: de artrose verergert minder snel. Het is belangrijk dat u dit soort medicijnen blijft geven (elke dag), zoals de dierenarts ze heeft voorgeschreven, ook al ziet u verbetering bij uw dier. Artrose gaat immers nooit weg. Deze groep medicijnen bevat verschillende soorten en sterkten; welke wordt ingezet, hangt af van de situatie. Het nadeel van deze medicijnen is dat er bijwerkingen kunnen optreden, mn braken en diarree, soms met bloed. Raadpleeg in zo’n geval altijd uw arts. Soms wordt de dosering aangepast, soms wordt er overgestapt naar een ander medicijn of wordt er extra medicatie (maagbeschermer bijvoorbeeld) ingezet. Let op: de medicijnen voor mensen uit deze groep (aspirine) kunnen gevaarlijk zijn voor dieren.
  2. Gewichtscontrole
    Overgewicht zorgt voor verergering van de artrose en meer pijn. Daarbij zal een dier met artrose minder gaan bewegen en daardoor makkelijker dik worden. De levensverwachting van een te dikke kat of hond met versleten gewrichten is helaas veel korter. De ernst van de klachten blijkt bij te zware dieren ongeveer 2 jaar eerder reden te zijn voor euthanasie. Bij een dier met overgewicht is het proces van afvallen niet gemakkelijk, maar wij kunnen u daarbij goed begeleiden.
  3. Beweging
    Er moet een juiste balans gevonden worden in het bewegen met een stabiel bewegingsregime. Het is beter om 4 keer per dag bijvoorbeeld 20 min te lopen dan 1 keer anderhalf uur en 3 keer 10 minuten. Hoeveel beweging precies goed is, verschilt per dier. Bij die inschatting speelt u als eigenaar een belangrijke rol. Een dier met artrose moet zeker niet stil gezet worden, maar lekker in beweging blijven, maar op een aangepaste manier. Niet extra lang gaan wandelen in het weekend, of uitgebreid over het strand of door de Soester Duinen. Spelen met een bal veroorzaakt overbelasting voor de gewrichten door het vele draaien. Beter is om de bal in het water te gooien, zodat de hond er heen moet zwemmen. Zorg wel dat de hond makkelijk weer uit het water kan komen en niet de kant op moet ‘krabbelen’. Centraal bij dit punt staat de lol in het leven voor het dier. Een jonge hond van 3 jaar met artrose moet wel af en toe de bal kunnen halen of met een andere hond kunnen spelen. Kwaliteit (lol) staat boven kwantiteit (aantal jaren) voor de hond zelf.
  4. Voedingssupplementen/Speciaal Dieetvoer
    Stoffen als Omega 3 (visolie), chondroitine, glucosamine kunnen voor ondersteuning zorgen. Deze stoffen kunnen als pil of als maaltijd aan het dier worden gegeven. Van visolie is wetenschappelijk bewezen dat het een positief effect heeft op de artrose klachten en het remmen van de vorming van artrose. Niet alle voeding of pillen bevatten voldoende van deze werkzame stoffen dus het is verstandig alleen voeding te geven waarvan de fabrikant de werkzaamheid wetenschappelijk heeft aangetoond.
  5. Fysiotherapie
    De dierfysiotherapeut kan u en uw dier met een trainingsschema helpen om de spieren goed te trainen, waardoor de gewrichten ontlast kunnen worden. Uw dier kan ook getraind worden op een lopende band in het water: het water ondersteunt het gewicht van uw dier waardoor uw dier onbelast zijn spieren kan trainen (hydrotherapie).
  6. Corticosteroïden
    Ook deze groep stoffen werken ontstekingsremmend. Deze medicijnen kunnen worden ingezet als injectie in het gewricht. Zo kunnen ze de ontsteking in het gewricht afremmen. Deze therapie is vooral bedoeld om heftige opflikkeringen van artrose tot rust te brengen en moet niet te vaak herhaald worden. Te vaak herhalen heeft nadelige invloeden op het kraakbeen van het gewricht. Een ander nadeel van deze therapie is het risico op infectie. Corticosteroïden verminderen de weerstand in het gewricht, waardoor dieren die verdacht worden van een bacterie in het gewricht (septische artritis) hier niet mee behandeld kunnen worden. Uw dier mag na deze injectie nooit slechter gaan lopen. Deze injectie wordt gegeven onder narcose.
  7. Hyaluronzuur
    Deze stof is het hoofdbestanddeel van de gewrichtsvloeistof zelf. Bij inspuiten in het gewricht (onder narcose) moet het de smerende functie van het kraakbeen voor het gewricht verbeteren. Ook werkt het deels ontstekingsremmend. Het kan gecombineerd worden met corticosteroïden. Het effect van hyaluronzuur is bij mensen veel onderzocht, bij honden en katten minder. Het effect is ook wisselend per patiënt. Net als bij de corticosteroïden lijkt ook hyaluronzuur vooral geschikt om tijdelijke opflikkeringen van de artrose de kop in te drukken.
  8. Stamceltherapie
    Dit is een heel nieuwe therapie, waar nog onvoldoende wetenschappelijk bewijs voor is. Het idee erachter is, dat stamcellen (cellen die nog alles kunnen worden, zoals zenuwcel, spiercel of kraakbeencel) uit uw dier worden gehaald (via het afnemen van een beetje vetweefsel uit buik of lies, onder narcose) en in een laboratorium gestimuleerd worden om zich te ontwikkelen tot kraakbeencel. Deze cellen worden dan in het gewricht gespoten, wederom als het dier onder narcose is. Het effect zou 3 jaar aan moeten houden.
  9. ACP of PRP
    Ook voor deze therapie is het bewijs nog niet sterk en is er meer onderzoek gedaan bij de mens dan bij de dieren. Het moet werken als volgt: wanneer er in het lichaam genezing nodig is, zijn hier onder andere bloedplaatjes voor nodig, met groeifactoren. Deze bloedplaatjes en groeifactoren hebben een positief effect op pijn en het genezingsproces. Bij ACP worden deze bloedplaatjes uit het bloed van uw dier gehaald en na centrifuge (afdraaien) in hoge concentratie ingespoten in het aangedane gewricht (onder narcose en met behulp van röntgendiagnostiek). In dit gewricht geven de bloedplaatjes groeifactoren af, welke het genezingsproces moeten ondersteunen en de pijn moeten verminderen. Het effect van deze behandeling is het meest optimaal na 3 keer, met steeds 7 dagen ertussen en zou dan ongeveer een jaar aanhouden. Zowel de stamceltherapie als de ACP zijn specialistische therapieën waarvoor doorverwijzing naar een specialistische kliniek nodig is.
  10. Opereren
    Helaas kan een operatie de artrose niet wegnemen of herstellen. Toch zijn er in sommige gevallen operaties mogelijk, waardoor het dier comfortabeler wordt. Het versleten gewricht kan vervangen worden door een kunstgewricht, de druk binnen het afgesleten gewricht kan operatief veranderd worden waardoor er minder pijn is en tot slot kan een versleten gewricht ook ‘vastgezet’ worden. In dat geval kan het gewricht niet meer bewogen worden, waardoor er geen pijn meer is. Voor het oog is het dier dan wel voor altijd kreupel, maar het dier zelf zou comfortabeler moeten worden. Deze operaties zijn niet geschikt voor elk gewricht of voor elke patiënt.
  11. Aanvullende medicijnen
    Er wordt steeds meer onderzoek gedaan en gebruik gemaakt van andere medicijnen dan de eerder genoemde nsaid’s. Het gaat om medicijnen voor de mens (maar anders dan aspirine) en deze medicijnen beïnvloeden bijvoorbeeld de zenuw die de pijnprikkel veroorzaakt (in plaats van de ontsteking die bij de artrose hoort). Dit soort medicijnen zijn nooit een vervanger maar kunnen wel een aanvulling zijn op een nsaid (ontstekingsremmer). Het verschilt per patiënt welk medicijn positief effect kan hebben.

Artrose is een vervelende ziekte, die zowel bij hond als kat zeer regelmatig voorkomt. Gelukkig wordt er veel onderzoek naar gedaan en zijn er inmiddels verschillende mogelijkheden om uw dier te kunnen ondersteunen. Zo kunnen we ervoor zorgen dat uw dier zich veel comfortabeler voelt en hopelijk nog vele jaren zonder pijn kan leven.

Neem contact op met De Berg