PPID / syndroom van Cushing

Wat is het?
Bij paarden en pony’s gaat het in het geval van het syndroom van Cushing (tegenwoordig PPID) altijd om een centrale afwijking, dat betekent dat dat het probleem bij deze dieren eigenlijk altijd in de hersenen zit, namelijk in de middenkwab van de hypofyse. De hypofyse is een klier onderaan de hersenen die allerlei hormonen produceert, die elders in het lichaam hun werk doen. Een van deze hormonen is ACTH (adenocorticotroop hormoon), het hormoon dat de bijnieren stimuleert om cortisol te maken (stress-hormoon).

Bij PPID is er sprake van een aantasting van bepaalde zenuwen in dit deel van de hersenen, waardoor deze zenuwen (of neuronen) de hypofyse niet meer af kunnen remmen. Daardoor ontstaat er een (goedaardige) tumor in de hypofyse: een adenoom. De gemiddelde leeftijd van paarden met PPID bedraagt 20 jaar, maar de ziekte kan vanaf een leeftijd van 7 jaar voorkomen.

Het opvallendste verschijnsel bij is een lang, krullerig haarkleed, oftewel hirsutisme. De dieren verharen moeizaam of beginnen al vroeg in het jaar met de aanmaak van een nieuwe wintervacht. Andere signalen zijn een goudverkleuring van de vacht of een vetkussentje boven de ogen.

Complicaties
Er zijn 2 belangrijke ziekten die als gevolg van PPID bij het paard kunnen voorkomen, te weten hoefbevangenheid (laminitis) en secundaire Diabetes Melllitus (suikerziekte).

Andere complicaties kunnen zijn:

  • Sloomheid – Overmatig zweten
  • Beiderzijdse blindheid – Ataxie
  • Diabetes Insipidus (een ziekte waarbij de vochtopname en de vochtuitscheiding door het lichaam verstoord is)
  • Secundaire infecties zoals ontstoken bijholten, hoefzweren en longontsteking
  • PU/PD: meer plassen en meer drinken

Hoe kan uw paard of pony op PPID worden getest?
De eerste test zal bestaan uit een eenmalige bloedafname. In dit bloedmonster zal de basiswaarde van het hormoon ACTH worden bepaald: bij PPID zal deze waarde verhoogd zijn. Bij twijfel zijn er nog andere testen in het bloed mogelijk om tot de juiste diagnose te komen of wordt de test na een paar maanden herhaald.

Welke medicijnen krijgt uw paard of pony bij dit syndroom?
Er is slechts 1 medicijn geregistreerd voor PPID. Paarden met PPID hebben een tekort aan de stof dopamine waardoor de hypofyse teveel hormonen aanmaakt. Het medicijn bevat pergolide, een stof die op dezelfde manier werkt als dopamine. Door toediening van het medicijn wordt het tekort aan dopamine dus aangevuld. Hierdoor wordt de hypofyse afgeremd, waardoor deze minder hormonen gaat produceren. Daardoor verminderen of verdwijnen de klachten.

Het medicijn moet eenmal per dag aan het paard worden gegeven. Dat mag met wat voer of bijvoorbeeld wat stroop. De tabletten mogen niet verbrijzeld worden. Meestal is het effect binnen 6-12 weken zichtbaar, soms duurt het een jaar voordat het volledige effect te zien is. PPID is niet te genezen; de medicatie blijft levenslang nodig. De aandoening verergert na verloop van tijd, waardoor het nodig is om 2-4 x per jaar de waarde in het bloed te laten controleren zodat de medicatie eventueel aangepast kan worden. Laat uw dier in ieder geval 1x in de periode augustus t/m oktober hertesten.

Wat kunt u zelf doen voor uw paard of pony?
1) De meest eenvoudige behandeling tegen het veranderde haarkleed is natuurlijk scheren, evt in een dekenmodel. In sommige gevallen heeft scheren en vervolgens een deken op zeker de voorkeur, ook in de winter, omdat de dikke, krullerige vachten vervilt kunnen raken en de dieren bezweet raken, ook zonder inspanning.

2) Tevens kunt u als eigenaar rekening houden met het feit dat uw paard of pony door PPID-risico loopt op hoefbevangenheid. U kunt hiermee rekening houden door onder andere te letten op wat uw paard eet.

Zorg ervoor dat uw dier niet teveel snel verteerbare koolhydraten binnen krijgt:

  1. Fructaan is een suiker in het gras wat een risico vormt voor hoefbevangenheid. Dit suiker zit vooral in de stengels van het gras. Kort afgegraasde weilanden zijn daarom risicovoller dan weilanden met hoog, doorgeschoten gras.
  2. Tevens heeft het weer invloed op de concentratie van fructaan in het gras. Risicovolle weersomstandigheden zijn de volgende: het is overdag een zonnige, warme dag en de nacht daarna is het koud geweest, het gras bevat de ochtend erna veel fructaan. Via de volgende link kan het fructaangehalte in de gaten gehouden worden.
  3. Geef uw dier niet meer krachtvoer dan nodig en geef bij voorkeur krachtvoer met een laag suikergehalte.
  4. Laat uw dier niet te dik worden. Voldoende beweging is hierbij van essentieel belang.

3) De rest van de behandeling moet zich richten op de algemene gezondheid van het (oudere) paard, zoals een tijdige gebitscontrole ( minimaal 1x per jaar), tijdig vaccineren, ontwormen/mestonderzoek en regelmatig bekappen.

4) Regelmatig de bloedwaarde van ACTH laten controleren, zodat de medicatie eventueel aangepast kan worden

Neem contact op met De Berg