Waarom mestonderzoek voor ontwormen?
Het belangrijkste doel van mestonderzoek in het kader van het ontwormbeleid bij paarden is het voorkomen danwel vertragen van resistentie van de verschillende wormen tegen verschillende anthelmintica (ontwormmiddelen). Helaas bestaat er al resistentie tegen enkele middelen, waardoor we zuinig moeten omgaan met de nog beschikbare middelen. Daarom is het van belang dat paarden en pony’s niet onnodig ontwormd worden en dat er eerst in de mest gekeken wordt naar de eventueel aanwezige wormeieren en –larven. Daarnaast is het van groot belang, indien ontworming nodig is, dat er ontwormd wordt voor voldoende gewicht. Onderdosering zorgt ook voor resistentie van de wormen tegen het middel.
Een ander belangrijke reden voor mestonderzoek kan natuurlijk zijn dat u klachten heeft over de gezondheid van uw dier, zoals diarree, een slechte vacht of schraalheid.
Wanneer mestonderzoek?
Er bestaan verschillende wormsoorten waar we rekening mee moeten houden. De monitoring is met name van belang voor de strongyliden, waaronder de Cyathostominae, ook wel bekend als de bloedworm. Het volgende schema kan aangehouden worden:
Andere wormen die bij het paard voorkomen zijn de veulenworm (Strongyloides Westeri, monitoring vanaf 2 weken leeftijd), de spoelworm (Parascaris equorum) en de lintworm. Onderzoek op deze laatste worm in de mest is vrij lastig, omdat de ei-uitscheiding niet continue plaatsvindt. Daarom is het verstandig om uw dier minstens 1 keer per jaar, bij voorkeur in de herfst, te behandelen tegen lintwormen. Het is in het algemeen verstandig om jonge dieren (jonger dan 3 jaar) niet alleen via mestonderzoek te volgen, maar af en toe toch een wormenkuur te geven. Reden hiervoor is dat de hoeveelheid eieren bij jongen dieren in korte tijd snel kan toenemen.
Het mestonderzoek
Het mestonderzoek zelf doen wij voor u hier op de kliniek en kan per groepsmonster (5 paarden) of individueel (voorkeur). Voor meer informatie kunt u terecht op onze kliniek.
Belangrijke managementtaken
Als eigenaar kunt ook op andere manieren het risico op een wormbesmetting verkleinen. Belangrijke punten in het management zijn de volgende:
Paardenhorzel
De paardenhorzel (grote, bruine vlieg) kan op 2 manieren voor problemen zorgen bij het paard. De horzel zelf zorgt vooral voor onrust voor het paard door zijn luidruchtige gebrom. De horzel legt eieren op het hoofd en de benen van het paard. Deze gele, kleverige eitjes kunnen worden opgelikt door het paard en komen uit in de mondholte. De larven verplaatsen zich vervolgens vanuit de mondholte door het slijmvlies naar de maag. Hier hechten ze zich vast en ontwikkelen ze zich gedurende de winter verder. Aan het eind van het voorjaar laten de larven los en verlaten via de mest het lichaam van het paard. Buiten het paard vervellen de larven vervolgens tot nieuwe horzels.
Uit onderzoek blijkt dat meer dan 50% van de Nederlandse paarden geïnfecteerd is met horzellarven. In het algemeen geeft een infectie met horzellarven geen problemen. Eventuele symptomen zijn ontstekingen in het mondslijmvlies en het maagslijmvlies. Paarden geeuwen in dat geval vaak.
In sommige gevallen is het raadzaam uw dier te behandelen tegen de horzellarven, vraag advies bij de kliniek.
Meer informatie over wormen, ontwormen en mestonderzoek vindt u ook op www.ontwormenvanpaarden.nl
Neem contact op met De Berg