Encephalitozoon Cuniculi / E. Cuniculi bij het konijn
E. Cuniculi is een heel klein organisme, iets groter dan een bacterie. Je kunt het niet met het blote oog zien. Om zich te vermeerderen heeft het een gastheer nodig: het konijn. Buiten het konijn kan het organisme bij de juiste omstandigheden (warmte en vocht) enkele weken overleven.
Besmetting
De besmetting met E. Cuniculi vindt plaats via geinfecteerde urine van een ander konijn en vervolgens opname van het organisme door de mond. Ook kan het organisme worden overdragen via de baarmoeder van moeder naar baby-konijn. Na besmetting kan de infectie latent aanwezig zijn: je ziet geen klachten. Zodra de weerstand vermindert, bijvoorbeeld door stress, kunnen er wel klachten optreden.
Symptomen
1. Hersenproblemen: ogen gaan heen en weer ( nystagmus), scheve kop, omvallen of tollen om de lengteas
2. Achterhandsproblemen: 1 of beide achterpoten zijn slap of verlamd, konijn sleept met de achterpoot
3. Blaas- of nierproblemen: incontinent, soms met een geirriteerde huid van de buik&billen en/of veel drinken en plassen door nierschade
4. Oogproblemen zoals lensverkleuringen, staar of ontsteking van de iris en het vaatvlies (uveitis), verdikkingen in het oog
5. Vermageren zonder duidelijke oorzaak
De ziekte kan opkomen en weer wegtrekken. Het lichaam kan de ziekte als het ware weer maskeren.
Diagnose
Er zijn wel bloedtesten beschikbaar bij het konijn voor deze ziekte waarbij antilichamen worden aangetoond tegen E. Cuniculi. Echter, deze testen geven onvoldoende bewijs, want ook gezonde konijnen kunnen antilichamen in hun bloed hebben tegen E. Cuniculi. Ook urinetesten zijn beschikbaar. Het nadeel hiervan is dat de sporen van E. Cuniculi maar af en toe worden uitgescheiden in de urine. Het kan dus zijn dat je niets vindt in de urine terwijl het konijn wel ziek is van E. Cuniculi. Bij verschijnselen passend bij deze ziekte, gaan we er daarom vanuit dat E.Cuniculi de oorzaak is, totdat het tegendeel bewezen is of totdat er een andere oorzaak gevonden wordt voor de problemen. We gaan daarom in zo’n situatie ook gelijk behandelen tegen E. Cuniculi; hoe langer je wacht met behandelen hoe kleiner de kans op genezing.
Behandeling
De behandeling bestaat uit meerdere stappen:
1) Een middel om het organisme inactief te maken. Let op, we kunnen E. Cuniculi niet doden, we kunnen het alleen inactief maken. De parasiet is nog wel aanwezig maar het konijn is er niet meer ziek van. Dat betekent dus ook dat bij verminderde weerstand de ziekteverschijnselen weer terug kunnen komen. In ernstige gevallen behandelen we konijnen dan ook meerdere keren per jaar preventief. Ook de hokgenoten van de patient worden behandeld met dit middel.
2) Een middel tegen de ontsteking en de ontstane zwelling in bijv de hersenen of het ruggenmerg
3) Een antibioticum tegen ( secundaire) bacteriele infecties
4) Indien nodig oogdruppels
5) Indien nodig nemen we het konijn op, op de kliniek. Sommige patientjes zijn namelijk niet meer in staat om zelf goed te eten of te drinken.
Een besmetting met E. Cuniculi is moeilijk te voorkomen. Wel kun je natuurlijk hygiene-maatregelen nemen, zoals dagelijks de keutels en de urine verwijderen en eenmaal per week het hele hok verschonen. Bij besmetting kun je overdracht naar de andere konijnen proberen te voorkomen door het hok te ontsmetten met 0.1% bleek.
Met deze therapie verwacht je binnen enkele dagen duidelijk verbetering. Is dat niet het geval, dan wordt de toekomst somberder en moeten we in overleg bepalen of het nog waardig is voor het konijn om verder te behandelen.